Over de rol van kunst in een globaliserende samenleving

Framer Framed

Stadshout, Tafel van Saamhorigheid (2013)
urban play - hotel experimenta
HOSPER landschapsarchitectuur en stedebouw
Sarah Payton, What is seems to be / Wat het lijkt te zijn (2013), video installatie
Foto: Peter Smit
Performance van Noel Ed De Leon aan de Noordelijke IJ-over (2018). Foto: Marlise Steeman / Framer Framed
Suat Ögüt, The First Turk Immigrant or the Nameless Heroes of the Revolution. Foto: (c) Maarten van Haaff / Framer Framed
Performance van Xenson Znja aan de IJ-over (2015). Foto: Laura E. Tompa / Framer Framed
Walid Siti, Monument to the Unsung (2018). Photo: (c) Maarten van Haaff
Wafae Ahalouch, The Silent Scream (Amsterdam, 2018). Foto: (c) Maarten van Haaff / Framer Framed
Wafae Ahalouch, The Silent Scream (Amsterdam, 2018).  Foto: (c) Maarten van Haaff / Framer Framed
Wafae Ahalouch, The Silent Scream (Amsterdam, 2018).  Foto (c) Maarten van Haaff / Framer Framed
Libia Castro and Ólafur Ólafsson, ThE riGHt tO RighT/WrOnG (2016)
Stadshout, Tafel van saamhorigheid (2013)

De verdwenen kunst in Amsterdam Noord - door Chris Keulemans

Voor de openbare kunstmanifestatie Public Art Amsterdam maakte schrijver en oprichter van de Tolhuistuin Chris Keulemans een podcast over een stadsdeel dat hem na aan het hart ligt. In twee bijzondere live bijeenkomsten op 25 juli en 11 september 2018 neemt hij ons mee langs de IJ-oever in Amsterdam Noord – een gedeelte van de stad dat de afgelopen tien jaar ingrijpend is veranderd. Hij vertelt over de verdwenen kunst aan de Noordelijke IJ-oever.

Tien jaar geleden was het stil op de pont van Centraal naar Noord. Mensen rookten zwijgend een sigaret en staarden in de verte. Een smartphone had nog bijna niemand. Hipsterfietsen bestonden niet. De hipster zelf was nog niet uitgevonden. De Canta wel, natuurlijk. Aan de overkant stond exact één café: Café de Pont. Een goeie plek voor bier, uitsmijters en hamburgers.

Links van de pont stonden de hekken van Shell. Daarachter lag water. Het fietspad, het terras van de Tolhuistuin, de brug en zelfs Eye, het filmmuseum; dat was nog allemaal water. Pas in het voorjaar van 2008, toen Shell zich begon terug te trekken, werd er land opgespoten. Vanaf dat moment dook er ook kunst op langs de oever. Grappige, grimmige, bespiegelende of activistische beelden. Vaak gemaakt voor de tijdelijkheid, soms met de hoop op langer. Nu zijn ze allemaal weg. Van het effect dat ze beoogden, en soms ook echt hadden, valt geen spoor meer te bekennen.

In de tuin van de voormalige portierswoning, vlak achter café de Pont, landde zes weken lang een grijs bouwwerkje dat er niet veel vriendelijker uitzag dan een Oost-Duitse grenspost. Het was Hotel Experimenta van ontwerper Jan Konings. Er paste precies een 2-persoons bed in. Meer niet. Het idee was: de hele buurt is het hotel. Zoek je ontbijt, badkamer, wasserette of kapper? Loop de deur uit en je gaat ze vinden.

Hotel Experimenta maakte deel uit van Urban Play. Droog Design had 13 nieuwe interventies, instrumenten en speelelementen opgesteld langs de oevers van het IJ. ‘Door de creatieve ingrepen en de inbreng van de stedeling’, schreef Droog, ‘roept dit experiment in stedelijk ontwerp politieke en sociale vragen in de stad zelf op. Hoe tolerant staan we tegenover de interactie van bewoners met de fysieke stad? Wat zegt dit over de vrijheid van de stadsbewoner om creatief te zijn in zijn eigen stad? En wie heeft hierin het laatste woord?’

Jan Konings, Hotel Experimenta (2008)

Eye stelde in die zomer van 2008 geen politieke en sociale vragen. Dat ze van het Vondelpark verhuisden naar Noord, als eerste culturele instelling van formaat, was een statement op zichzelf. Het iconische gebouw lag nog op de tekentafel. Maar ter begroeting van hun nieuwe buren zetten ze alvast een groot scherm neer op het witte zand en vertoonden James Bond’s Casino Royale in de open lucht.

Van datzelfde strand maakte bewonersvereniging Amsterdam Noord Groene Stad aan het Water (ANGSAW) even later een beeldentuin. Sculpturen van hout, brons, zink en steen stonden over de oever verspreid als schaakstukken na een verliespartij. Onder de oktoberwolken ging er een uitdagende schoonheid vanuit. Alsof die beelden de toekomst tartten hier voet aan wal te zetten.

De toekomst was onherroepelijk onderweg. In de tweede helft van 2009 werd de verlaten kantine van Shell, tegenwoordig restaurant THT, het speelterrein voor de nachtmerries en wensdromen van kunstenaars, ontwerpers en architecten. De uitgestrekte ruimte met de grijze, sleetsgetrapte vloerbedekking, de nissen en hoeken van het bijenkorfachtige gebouw, de ramen aan alle kanten, het was een nukkige maar verleidelijke expositieruimte in die korte periode tussen Shell en het Purmerend-op-poten dat er nu staat.

De eerste tentoonstelling was Weak Signals, Wild Cards (2009) van de jonge, internationale curatoren van de Appel. Ze hadden een half jaar in Noord gebivakkeerd en zagen door de ogen van projectontwikkelaars hoe hier woontorens, sjieke horeca en appartementen aan de waterkant moesten verrijzen. Ze verbaasden zich over de beleidsmakers en hun blinde geloof in de Creatieve Stad, die geheel bewoond zou worden door, zoals dat heette, ‘zelfstandige, vindingrijke individuen die voortdurend bezig zijn zichzelf te verbeteren.’ In de volksmond: hipsters. Zou het ook anders kunnen, vroegen de curatoren zich af, toen de financiele crisis de ontwikkeling van de Noordelijke IJ-oever stillegde. Ze vroegen: ‘Welke andere vormen van gemeenschap zijn er mogelijk behalve wat de projectontwikkelaars voor zich zien? En wat voor publieke kunst zou je kunnen maken voor deze alternatieve gemeenschappen?’

Ook de tentoonstelling Amsterdam Vrijstaat, onderdeel van de Internationale Architectuur Biennale, zag dat de crisis ruimte bood. Zef Hemel, nu hoogleraar grootstedelijke vraagstukken, nodigde negen stedenbouwkundige bureaus uit om een grote maquette te maken voor de toekomstige metropool. Geen uitvoerbare plannen wilde Hemel, en ook geen utopien. Wel: antwoorden in de maak, op de vragen die hem cruciaal leken voor de stad van de toekomst. ‘Kunnen toeval, ingevingen en spontaniteit een plaats krijgen in het planningsproces? Hoeveel ruimte is er voor experimenten? Is er een planning denkbaar die gelaagd is, incompleet, vol tegenspraak, in bepaalde opzichten chaotisch, open?’ Een van de maquettes was van bureau Urhahn. Dat stelde zich een vrijstaat voor in Noord: 100 percelen van het Vliegenbos uitgegeven aan bewoners met goede initiatieven. Een reuzenrad, een permanente kofferbakmarkt, moestuinen en kleine festivals. Het hoefde niet uitgevoerd en het is ook niet uitgevoerd. Omdat professionals alleen praten over chaotische, open planning zolang er geen geld is om plannen ook echt waar te maken.

HOSPER landschapsarchitectuur en stedebouw, Watervrijstaat Gaasperdam (2009)

Naast de lege kantine lag een ponton met een rond glazen dak, ook leeg. Infocentrum Overhoeks was overbodig, nu de bouw was stilgelegd en er dus geen woningen meer hoefden te worden verkocht. Vanuit de Tolhuistuin organiseerden we daar de driedaagse Niemandsland: visioenen voor het braakland. Het was oktober 2011. We keken uit over de 51 hectare grond die Shell had achtergelaten. Alle laboratoria, kantoren en loodsen waren gesloopt. De gifgrond lag erbij als een maanlandschap. Ekim Tan, architect, presenteerde in die ponton Play Noord! Burgers, bestuurders, ambtenaren, kunstenaars en ontwikkelaars stonden samen rond een grote tafel met de plattegrond van het gebied. In teams mochten ze gekleurde blokjes – huurwoningen, koopwoningen, voorzieningen etcetera – plaatsen waar ze dat het beste leek. Na een lang weekend lag er een collectieve maquette die in alle opzichten afweek van wat we vandaag op Overhoeks aantreffen.

Twee kilometer verderop, aan de andere kant van het braakland, keek een half gesloopt gebouwtje breed lachend toe. Een onbekende kunstenaar had er twee ogen op geschilderd, een geel neusje en rode lippenstift rond de schaterende holte in de muur. Het heeft er nog lang staan te lachen, voordat ook zij tegen de vlakte moest.

Dwalen kwam in al die plannen niet voor. Het richtingloze gemijmer, dat iedere stadsbewoner kent, en zeker degene die niet hier geboren is. Het dobberen over straat, het observeren van al die beweging om je heen, alsof ieder ander er zeker van is waar hij vandaan komt en waar ze naartoe op weg is. In een gebied waar alles draait om vastgoed en vierkantemeterprijzen is er voor zulke overpeinzingen geen ruimte – maar ze zijn er wel op hun plaats. Sarah Payton, kunstenaar en Noorderling van Amerikaanse afkomst, begreep dat. Op de oever naast de pont plaatste ze in juli 2012 een verrekijker van roestend staal op een betonnen voet. Keek je er doorheen, dan zag je niet de overkant maar haar meanderende filmbeelden van de stad, met muziek van Machinefabriek onder haar richtingloos mijmerende voice-over.

Sarah Payton, What is seems to be / Wat het lijkt te zijn (2013), video installatie

In de twee jaar voor de bouw weer op gang kwam stonden een paar kunstenaars stil. Ze stelden ons de vraag wat er van de planeet overblijft als we zo genadeloos doorproduceren. Peter Smith, die enorme kunstwerken maakt van achteloos achtergelaten materiaal, legde in 2012 een wereldbol met een doorsnee van vijf meter in het IJ, helemaal gemaakt van plastic flessen. Smith is een kunstenaar met een missie. ‘Dit is het meest overbodige milieuprobleem dat wij hebben’, zei hij. Als alle Nederlanders één keer per week een stuk zwerfafval opruimen, ligt er niks meer.’ De wereldbol ligt nu in reptielenzoo Iguana in Vlissingen.

Foto: Peter Smit

Toen lag hij aan de voet van de leegstaande Shell-toren. Op de begane grond daarvan was de hele zomer het Tijdelijk Museum open, een initiatief van Nathalie Faber en Claartje Kortbeek. In heel Amsterdam stond op dat moment 1,3 miljoen vierkante meter kantoorruimte langer dan een jaar leeg. Faber en Kortbeek nodigden kunstenaars uit om zulke ruimtes tijdelijk van nieuwe energie te voorzien – met werk dat ging over duurzaamheid. Een breimachine op windenergie, Hollandse stillevens van gerecycled plastic en het onderzoek van Arne Hendriks naar het krimpen van de menselijke soort, waardoor we het energie- en voedselprobleem zouden kunnen oplossen.

Om ons er vast aan te laten wennen hoe het is om klein te zijn, bedacht Hendriks een jaar later een gigantische keukentafel en twee keukenstoelen. Op 4 en 5 mei 2013 stonden ze op de Dam. De Telegraaf schreef: “De tafel, zo groot als een klein huis, is ontworpen en gebouwd door Stichting Stadshout, een collectief van meubelmakers, houtbewerkers, ontwerpers, en een boomverzorger. Oprichter en meubelmaker Crisow von Schulz zegt: ‘Wij verzamelen en verwerken de bomen uit eigen stad. Voor deze tafel werden er stammen verwerkt uit alle delen van Amsterdam. De stoelen zijn bijna compleet uit een populier uit de Prinses Irenestraat, in de tafel zit onder meer een iep uit het Vliegenbos en lindes uit de Orteliusstraat.” De tafel en de stoelen waren indrukwekkend, Amsterdams, duurzaam en leuk. Van de Dam verhuisden ze naar de oever naast de pont. Ze werden dag en nacht beklommen en bedanst. Maar de IJ-promenade was intussen af. Eye was open, de Tolhuistuin even later ook, de A’DAM toren volgde in 2016. Op Overhoeks verrezen na een lange bouwstop de appartementencomplexen weer. En die keukentafel was niet meer leuk maar een beheersrisico.

Hotel Experimenta, de beeldentuin, de tentoonstellingen in de lege kantine, het lachende gebouwtje, de kijker van Payton, de wereldbol van Smith, de keukentafel van Hendriks en het Tijdelijk Museum; ze zijn allemaal weg. Net als de politieke vragen die ze stelden, de alternatieve gemeenschappen, de spontaniteit in het planningsproces, de collectieve maquettes, het mijmeren over identiteiten, de kritiek op het genadeloos doorproduceren. Kunst is er nog genoeg, kritische ook, maar daarvoor moet je nu naar binnen, bij Framer Framed, Eye of de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten.

Performance van Noel Ed De Leon aan de Noordelijke IJ-over. Foto: Marlise Steeman / Framer Framed

Ik moet nog wel eens denken aan het enige kunstwerk waar de ontwikkelcombinatie Overhoeks zelf de opdracht voor gaf. Dat was meteen ook het enige abstracte. Ergens in 2007 lag er opeens een kleine pyramide van kunststof in het water, ter hoogte van het toekomstige Eye. De naam en de maker van het werk heb ik niet meer kunnen achterhalen. ’s Avonds hoorde het verlicht te zijn. Maar meestal bleef het donker. De stroomvoorziening bleek moeilijk te onderhouden. Op een dag was het weg. Tien jaar later denk ik: de meesters van de tijdelijkheid, dat zijn niet de kunstenaars zelf. Die kiezen alleen voor tijdelijkheid als het moet en als het mag. Ze hebben zichzelf niet onmisbaar weten te maken. De ware meesters zijn de bestuurders en ontwikkelaars. Zij zijn het die de ruimte scheppen voor al die grappige, grimmige, bespiegelende of activistische beelden. Ze maken het mogelijk en soms betalen ze er zelfs aan mee. Tot het tijd is om het werk af te maken. Dan is het uit met de kunst.

Ik sta op het terras van Eye en kijk om me heen. Ik moet terugdenken aan de vragen die Droog Design stelde in 2008: ‘Door de creatieve ingrepen en de inbreng van de stedeling roept dit experiment in stedelijk ontwerp politieke en sociale vragen in de stad zelf op. Hoe tolerant staan we tegenover de interactie van bewoners met de fysieke stad? Wat zegt dit over de vrijheid van de stadsbewoner om creatief te zijn in zijn eigen stad? En wie heeft hierin het laatste woord?’

Door Chris Keulemans
Bovenstaande tekst is als podcast hier terug te luisteren.


‘Monuments to the Unsung’ op de Noordelijke IJ-oever

Van 22 juni – 30 september 2018 presenteert Framer Framed de tentoonstelling Monuments to the Unsung (2018) op de Noordelijke IJ-oever, met als vertrekpunt de toenemende gentrificatie en snelle veranderingen van de stad, specifiek die van haar ‘eigen’ stadsdeel Amsterdam-Noord, en stelt de vraag: van wie is de stad eigenlijk, en wie bepaalt wat er mee gebeurt?

Suat Ögüt, The First Turk Immigrant or the Nameless Heroes of the Revolution. Foto: Framer Framed / Eva Broekema

De tentoonstelling maakt onderdeel uit van de openbare kunstmanifestatie Public Art Amsterdam – Pay Attention Please!. Elf toonaangevende Amsterdamse kunstinstellingen, waaronder Framer Framed, bundelen de krachten en tonen in de zomer van 2018 de rijkdom van de publieke ruimte in Amsterdam.

De tentoonstelling is een ode aan de verdwenen, verdrukte en gemarginaliseerde stemmen en verhalen. Hoe tekenend is het dat Framer Framed op 8 augustus een brief ontving van een advocaat van onze buren, het Sir Adam Hotel, waarin zij bezwaar maken tegen het tonen van het werk The First Turk Immigrant or the Nameless Heroes of the Revolution (2012-2018) van Suat Ogut, dat Framer Framed in de openbare ruimte plaatste als onderdeel van Public Art Amsterdam. Het illustreert de gespannen verhouding tussen de commerciële belangen en culturele activiteiten op de Noordelijke IJ-oever.

Performances van Xenson Znja aan de IJ-over, 1 september 2015. Foto Framer Framed / Laura E. Tompa



Amsterdam Noord / Gentrificatie / Kunst in de openbare ruimte /

Exposities


Expositie: Monuments to the Unsung - Public Art Amsterdam 2018

Onderdeel van de coöperatieve kunstmanifestatie Pay Attention Please! in de openbare ruimte van Amsterdam

Agenda


Rondleiding: Kunst aan de Noordelijke IJ-oever, door Chris Keulemans
In het kader van Public Art Amsterdam en Framer Framed's openluchttentoonstelling 'Monuments to the Unsung'.
Rondleiding: Schrijvers in de Stad, door Chris Keulemans en Massih Hutak
In het kader van Public Art Amsterdam en Framer Framed's openluchttentoonstelling 'Monuments to the Unsung'.

Netwerk


Chris Keulemans

Schrijver, verbinder en debatvoorzitter

Magazine