Over de rol van kunst in een globaliserende samenleving

Framer Framed

De expositie De Exotische Mens (2009) van het Teylers Museum

De witte blik op de 'exotische mens'

Nieuwsgierigheid naar niet-westerse en ‘exotische’ mensen is tijdloos. Tussen 1880-1940 waren volkerenshows en koloniale tentoonstellingen met ‘Bosjesmannen’, ‘Hottentotten’ en ‘Indianen’ populair. Anno 2009 zijn er tv-programma’s waar ‘primitieve volkeren’ in contact komen met Westerlingen. De expositie De Exotische Mens (2009) van het Teylers Museum plaatst deze ‘vergaping aan het onbekende en primitieve’ in historische context.

“Het onbekende is altijd al een beetje spannend, eng en bizar”, zegt Bert Sliggers, conservator van het Teylers Museum. Daar maakten de populaire volkerenshows eind negentiende eeuw gretig gebruik van om publiek te trekken. Rondreizende shows verscheepten inheemse mensen uit koloniale en afgelegen gebieden naar Europa, om ze daar als een soort circusact tentoon te stellen. Deze mensen waren een bezienswaardigheid vanwege hun huidskleur, gebruiken en  klederdracht. Net als freaks, zoals de ‘vrouw met de baard’ en de Siamese tweeling. “De tentoonstelling gaat over hoe witte mensen tegen gekleurde mensen aankijken”, aldus Sliggers. “Ik denk dat veel blanken verbaasd zullen zijn over wat wij heel lang met andere culturen uitgehaald hebben. Dat is een erfenis waar we nog steeds niet vanaf zijn. Op de tentoonstelling kun je zien hoe dat zo gekomen is.”

Catalogus De exotische mens – Andere culturen als amusement

Stereotypen
In het museum hangt een aantal kleurige affiches waarmee de volkerenshows werden aangekondigd: Javanen in gebatikte gewaden op een olifant, bebaarde bedoeïenen met een karavaan van geboeide slaven en in dierenhuiden geklede eskimo’s bij hun iglo’s. Hoe meer stereotype de afbeelding, hoe beter, want het geboden tafereel moest zoveel mogelijk voldoen aan de heersende vooroordelen. Sliggers: “Het waren gemanipuleerde werkelijkheden, want ook toen al wisten mensen dat de gepresenteerde beelden eigenlijk niet klopten.” De nieuwsgierigheid naar de bewoners van de koloniale gebieden was groot. Op een tentoonstelling in Amsterdam in 1883 waren voor het eerst 27 Surinamers te bezichtigen die ter plekke hun eigen hutten moesten bouwen en die acht uur per dag bekeken konden worden in hun ‘dagelijkse leven’. “Hun primitieve status was voor de Nederlanders een bevestiging van het nut van de kolonisatie. Zij konden hen ‘vooruithelpen’ via onderwijs, kleding en het opleggen van het christelijke geloof.”

Studieobjecten
Het verschepen van inheemsen diende echter niet alleen maar ter vermaak. De tentoongestelde mensen werden veelal ook als studieobject beschouwd door wetenschappers en antropologen. “In de tijd van Darwin werd nog driftig gezocht naar de ‘missing link’ tussen mens en aap.” De verschillen tussen rassen werden nauwgezet vastgelegd door het meten van schedels en het gedetailleerd registreren van alle lichaamsmaten. Dit soort onderzoeken kreeg een negatieve bijsmaak doordat de onderzochte mensen identiteitloos bleven. Bovendien bestond bij sommigen de overtuiging dat het blanke ras superieur was aan de andere rassen. ‘Hoewel deze uitgezochte inboorlingen, gekozen tussen de mooiste en beschaafdste exemplaren -God! Hoe moeten de anderen uitzien!- niet al te weerzinwekkend en te angstaanjagend zijn, zijn ze daar, bij elkaar gedreven als dieren voor een prijskamp, vlees voor de blanke kijklustigen, die nieuwsgierig als ze zijn, niet vrij te pleiten zijn van een zekere wreedheid.’ Tussen de in Teylers Museum tentoongestelde affiches, gipsen afdrukken van gezichten en opgemeten lichaamsdelen hangen kunstwerken van hedendaagse kunstenaars uit de voormalige koloniale gebieden. Hun werk reflecteert op het beeld van de ‘foute blanken die aapjes’ wilden kijken’. Zo fotografeerde de Jamaïcaanse Renee Cox zichzelf in de stijl van de Hottentot Saartje Baartman, die werd geëxposeerd vanwege haar enorme achterwerk en boezem. Met grote nepborsten en -billen vergroot Cox de westerse fixatie op de lichaamsdelen uit tot het belachelijke.

Primitief leven
De Exotische Mens (2009) laat de bezoeker achter met beelden van recente tv-programma’s waarin Nederlanders en Vlamingen twee weken logeren bij een volk dat volgens de begrippen anno 2009 ‘primitief’ leeft. Stammen in Indonesië en Afrika leren hen vervolgens zoveel mogelijk over hoe zij leven. Bij een tegenbezoek gebeurt exact het omgekeerde. De nieuwsgierigheid naar de ander en naar het onbekende is groot bij beide partijen. En zowel de zwarte als de wittee blijkt heel exotisch te kunnen zijn.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op de website van de Wereldomroep, 20 januari 2009.

 



Koloniale geschiedenis /

Netwerk


Bert Sliggers

Curator, auteur

Magazine