Over de rol van kunst in een globaliserende samenleving

Framer Framed

Petronella Oranje, video stil

Verslag: Erfgoedarena over Oral History

Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet, en het heet… oral history in musea en archieven.
Een verslag door Stef Scagliola over debat in de Erfgoed Arena.

Mijn deelname aan de Erfgoed Arena van de Reinwardt Academie georganiseerd door Framer Framed (27 november 2013) over de omgang met oral history collecties, had voor mij iets nostalgisch. Het is bijna 35 jaar geleden dat ik begon aan mijn opleiding als museummedewerker bij deze academie, die toen nog in Leiden was gevestigd. Een context bieden aan museumvoorwerpen in een opstelling betekende soms dat na lang zeuren bij de conservator er bij de gratie gods een uitleg en een foto in de vitrine geplaatst mocht worden. Maar een interview met de voormalige eigenaar in de opstelling verwerken zodat je kunt horen en zien wat voor betekenis aan het voorwerp is toegekend, dat is iets wat ze in America deden, waar toen al veel lossere museumconventies gehanteerd werden.

Inmiddels heb ik me gespecialiseerd in het ontwerpen en de ontsluiting van digitale oral history collecties en mocht ik in die hoedanigheid mijn verhaal doen in een goedgevulde zaal onder leiding van gastdames Leontien van Mensch en Josien Pieterse. Zij zijn respectievelijk docent erfgoedtheorie en eigenaar van Framer Framed, een expertisecentrum over de invloed van globalisering op kunst, en organiseren samen deze debattenreeks over cultureel erfgoed. De formule die zij kiezen, niet obligaat sprekers achter een katheder hun verhaal laten doen, maar een vraaggesprek waarbij de interviewer met een loopmicrofoon de arena rond gaat en het publiek ‘onverbiddelijk’ betrekt in het gesprek houdt de geesten alert.

De grote belangstelling van mensen die van Sittard tot Groningen helemaal naar Amsterdam waren gekomen voor de bijeenkomst was verrassend en voor mij welkom. Dit was precies het publiek dat ik nodig had om de inventarisatie van Oral history collecties in Nederland aanzienlijk uit te breiden en zo het nieuwe platform voor oral history collecties dat in de steigers staat, Verteld Verleden.org, te verrijken met een representatief overzicht. Tot nu toe zijn de onderzoeksinstituten en grote projecten wel in beeld gebracht, maar er zitten nog grote gaten in het veld van musea en archieven. Mijn presentatie ging deels over de uitkomst van een survey die het Verteld Verleden team heeft gehouden onder beheerders van oral history collecties. De belangrijkste conclusie zijn dat de oogst aan collecties weliswaar rijk is, maar dat vele collecties niet vindbaar zijn op het internet, mede door een te grote diversiteit aan metadata, en een grote achterstand aan transcripties. Dit motiveert onderzoekers niet echt om van al deze mooie data gebruik te maken. Dit terwijl er vast heel veel pareltjes zitten in de 100-en uren interviews die de afgelopen jaren voor tentoonstellingen zijn opgenomen, waarvan slechts enkele fragmenten uiteindelijk in de opstelling terecht komen. Als al deze data op thema vindbaar en herbruikbaar is, betekent dat een enorme verrijking en verspreiding van kennis over lokaal en regionaal cultureel erfgoed.

Aan het einde van mijn presentatie toonde ik de federatieve zoekomgeving van Verteld Verleden, gerealiseerd door een samenwerking tussen het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid en de Erasmus Studio, die het mogelijk maakt om door oral history collecties heen te zoeken op thema en periode en woordenwolken of visualisaties van de resultaten te maken. Het principe van federatief zoeken, dat de beheerder zelf uitmaakt wat hij aan informatie vrij wil geven om in de zoekomgeving op te nemen, maakt het mogelijk om bij voorbeeld anonieme beschrijvingen van interviews vindbaar te maken, gehouden voor het digitale tijdperk toen men geen weet had van de mogelijkheid van online toegang. Ook maakt technologie gedifferentieerde toegang mogelijk tot het materiaal: online als het mag, beschermd als het moet. De gretigheid van het publiek en verzoeken om opgenomen te worden in de zoekomgeving geven aan dat het Verteld Verleden team nog veel werk te doen heeft en er snel nieuwe middelen gevonden moeten worden om het project uit te breiden.

Er kwamen ook andere deskundigen aan het woord. Mijn perspectief dat vooral bepaald is door het streven onderzoekers meer gebruik te laten maken van oral history bronnen, werd goed aangevuld door Daniëlle Kuijten, die vanuit haar werkpraktijk bij Imagine IC, een centrum voor erfgoed van jongeren in Amsterdam Zuid Oost, pleitte voor toepassingen die de betrokkenheid van het algemene publiek vergroten. Zij benadrukte de verdergaande dynamisering van het erfgoed, de mogelijkheden om nieuwe verbanden met andere collecties aan te gaan en om met interactieve functies het publiek erbij betrekken. Nadeel van het meegaan in bestaande grotere platforms kan zijn dat er beperkende factoren zijn in veldgebruik of doorzoekbare meta-data waardoor je minder kan tonen dan je wellicht zou willen en potentiele bezoekers op het generieke zoekniveau blijven ‘hangen’. Ook brak ze een lans voor participatieve strategieën bij het ontwikkelen van meta-data: doe het samen, dan krijg je veel meer.

UvA hoogleraar digitaal erfgoed Julia Noordegraaf maakte juist een kritische kanttekening bij de aanname dat er sprake is van ‘democratisering van erfgoed’. Zij is gespecialiseerd in de interactie tussen archief en gebruikers en de mogelijkheden die ‘crowdsourcing’ biedt. Digitalisering van beeld- en geluidsbronnen hebben er zeker voor gezorgd dat meer mensen kunnen meedoen, maar volgens haar blijven de machtsstructuren gehandhaafd. De rol van diegene die bepaalt wat door wie wordt gemaakt, gebruikt en geconsumeerd, is niet veranderd. En hoe authentiek en onbewerkt oral history-bronnen ook lijken te zijn, ze moeten altijd in hun context geplaatst worden voor een goede interpretatie: wat was de vraag, wie stelde die, waarom sprak iemand daarover, hoe werd die geselecteerd, en wat was diens intentie en agenda? Bronnenkritiek blijft broodnodig, met andere woorden. Dus behalve metadata die gerelateerd is aan geinterviewde en interview, moet er ook gedocumenteerd worden wie de interviewer was, wat het project voor doelstelling heeft, en ook hoe de data in de loop van de tijd door verschillende gebruikers gebruikt is. De toekenning van betekenis houdt niet op bij opname in een archief, maar gaat altijd door en is een spiegel van veranderende visies en associaties. Ook het archief is performatief, roepen sociologen dan.

Een laatste kwestie die Josien Pieterse van Framer Framed inbracht, was hoe je archieven met persoonlijke verhalen toegankelijk maakt zonder de intieme levenssfeer van betrokkenen, of van hun nazaten, aan te tasten. Er zijn juridische protocollen waarin vastgelegd wordt wat iemand vrij geeft, maar vaak gaat het om oudere, of soms ook kwetsbare mensen, die zich niet altijd bewust zijn van de consequenties van het publiek maken van hun verhaal, zeker in een tijd van eenvoudige digitale reproduceerbaarheid. Als iets juridisch geborgd is, ben je dan als interviewer vrijgesteld van verantwoordelijkheid, of is er ook nog iets als ethiek? Hou je rekening met de nabestaanden van een collaborateur die al 10 jaar geleden is overleden, op de valreep van zijn leven zijn geweten wilde ontlasten, en een prachtige illustratie vormt van de ‘banaliteit van het kwaad’ voor de documentaire die je wilt maken? Bij de keuze tussen audio en video is dit soort dilemma’s over herkenbaarheid van wezenlijk belang. Daar kwamen we niet 1-2-3 uit. De optie van anonieme metadata zoals toegepast in het archiveringssysteem van DANS (Data Archived Networked Services) levert misschien deels een oplossing. Evenmin kwamen we erachter of al dat materiaal nou meteen tot erfgoed gerekend moet worden, en zo ja of het immaterieel is. Het zijn hoe dan ook bronnen, vastgelegd op fysieke dragers, dat zijn dingen die je in je hand kunt vast houden. De avond eindigde bij het constateren van het welbekend spanningsveld: gaat het bij oral history om de verwijzing naar feiten die nergens anders zijn gedocumenteerd of om de waardering van de verbeeldingskracht en verbale vermogens van de spreker? Daar zullen we nooit uitkomen, deze dichotomie is functioneel en houdt ons lekker aan de praat.



Oral History /

Agenda


Erfgoedarena: Oral history en het audiovisuele archief
Oral history als aanvulling op het archief van geschreven bronnen.

Netwerk


Julia Noordegraaf - foto: Oerlemans

Julia Noordegraaf

Professor of Heritage and Digital Culture

Stef Scagliola

Historicus

Josien Pieterse

Directeur Framer Framed

Léontine Meijer-van Mensch

Adjunct directeur Museum voor Europese Culturen