
Ontmoet Lilian Ptáček, de nieuwe ontwerpster van de Jonge Makers Studio 2025
Voor de derde editie van de Jonge Makers Studio verwelkomen we Lilian Ptáček. De Jonge Makers Studio biedt een uitnodigende leeromgeving waarin jonge kinderen hun eigen onderzoek kunnen uitvoeren en creatief kunnen experimenteren met verschillende (natuurlijke) materialen. Kinderen worden gestimuleerd om autonoom te werk te gaan en controle te hebben over hun eigen leerproces. Ptáček is een beeldend kunstenaar en docent, recent afgestudeerd aan het Master Fine Art programma van het Piet Zwart Instituut. Haar werk bestaat uit sculpturen, installaties, prints en geluid, waarin ze ideeën onderzoekt over binnen en buiten, publiek en privé in relatie tot het menselijk lichaam en stedelijke omgevingen.
Gefeliciteerd met je selectie voor de Jonge Makers Studio van Framer Framed. Je gaat werken met kinderen vanaf 4 jaar en hen helpen met het ontdekken, spelen en experimenteren in de Jonge Makers Studio. Ben je enthousiast om te beginnen?
Ja, ik ben erg enthousiast. De open call klonk meteen heel uniek, ik heb nog niet eerder zoiets voorbij zien komen. Dus ja, ik ben nieuwsgierig naar de mogelijkheden en heel enthousiast.
Kun je jezelf voorstellen aan de Framer Framed community?
Mijn naam is Lilian Ptáček, ik ben een beeldend kunstenaar en docent gevestigd in Rotterdam. Veel van mijn werk gaat over of onderzoekt de dagelijkse eisen van het stadsleven. Vaak put ik uit mijn eigen ervaringen, zoals het opgroeien in verschillende steden, of mijn directe omgeving, vanuit het idee dat we de wereld bewonen door ons lichaam. Daarom combineer ik vaak lichaamsvormen met stedelijke omgevingen, deze twee vloeien in elkaar over. Ik werk met beeldhouwkunst, installaties, geluid en drukwerk. Het is mixed media kunst.
Je bent recent afgestudeerd aan het Master of Fine Art-programma van het Piet Zwart Instituut en begint nu aan een nieuw avontuur. Eerder studeerde je in het Verenigd Koninkrijk en nu ben je gevestigd in Nederland. Hoe is die overgang geweest als kunstenaar?
Ik vond het een spannende stap om te studeren aan Piet Zwart, vooral omdat het een internationale gemeenschap is. Ik was een aantal jaren actief als kunstenaar in Glasgow en werkte als docent. Toen ik naar Piet Zwart kwam, was het heel interessant om te leren wat het betekent om te werken en kunst te maken in een internationale gemeenschap. Je moet begrijpen wat het betekent om te communiceren met mensen die misschien niet dezelfde referenties hebben als jij, we hebben ons echt afgevraagd wie ons publiek is. De opleiding zelf was ook heel anders dan mijn eerdere opleiding.
Anders dan in Glasgow?
Ja, Glasgow is erg materiaalgericht. Ik studeerde schilderkunst en prentkunst, dus ik leerde veel methoden en technieken. Zij leerde mij hoe ik dingen moest maken en ik kon veel vaardigheden ontwikkelen in het fysieke maakproces. Toen ik hier kwam leerde ik meer hoe ik moest denken. Het was een veel theoretischer opleiding, maar er was ook ruimte voor speelsheid. Het voelde als een andere focus; de samenwerking met anderen was veel meer gebaseerd op taal, terwijl mijn eerdere opleiding meer materieel gericht was. Het was interessant om die verschillen te zien.
In Nederland is het dus meer gericht op een theoretische benadering, en je eerdere opleiding was praktischer?
Ja, en voor mij vullen die elkaar aan. Ik denk erover na en werk ermee, er is geen hiërarchie tussen die twee. Het was fijn om te leren vanuit een andere onderwijsmethode. Er was veel openheid in de opleiding bij Piet Zwart, zoals seminars over performance (wat niet mijn achtergrond is) en een seminar over kleurtheorie waar we natuurlijke kleurstoffen maakten.
In Glasgow kreeg je de opdracht een werk te maken voor een gemeenschapshuis. Kun je uitleggen wat je voor hen hebt gemaakt?
Dat project was in 2020, het was een samenwerkingsproject met een goede vriend van mij, de ontwerper Poppy Nash. We werden gevraagd om kunst te maken voor hun ruimte, met het idee om de verschillende stemmen van de gemeenschap te laten zien. We organiseerden verschillende workshops, zoals prentkunst, collage en klei. Met de groepen die de gemeenschapshuizen al gebruikten, maakten we een behangkunstwerk dat veel teksten bevatte die zij hadden gemaakt of ons tijdens interviews hadden verteld. Het is een gelaagd, visueel werk dat verhalen bevat.
Je wist verhalen vast te leggen en de gemeenschap erbij te betrekken, wat vergelijkbaar is met de Jonge Makers Studio. Dit keer werk je echter met kinderen. Wat zijn je gedachten daarover?
Mijn idee is gebaseerd op spel in combinatie met mijn ervaringen. In mijn ervaring met lesgeven en mijn eigen benadering van educatie vind ik spel heel belangrijk, zowel voor kinderen als voor volwassenen. Ik ben geïnspireerd door Sister Corita Kent, een zeefdrukker uit de jaren ’70 die ook docent was. Zij zag spel als een manier om over te gaan naar werken. Dit inspireerde mijn voorstel. Ik wil dat kinderen zich in een omgeving bevinden die vertrouwd aanvoelt, zonder de druk van een studio. Een studio kan ook voelen als een dichte ruimte waar mensen niet welkom zijn, dus het moet voelen dat dat wel zo is. Spel kan een veilige ruimte zijn om te experimenteren en grenzen te verkennen.
Het idee is nu, hoewel ik zeker weet dat het zich nog gaat ontwikkelen in de ontwerpfase, een kartonnen doos. Als ik vroeger als kind een cadeautje kreeg, was ik altijd meer geïnteresseerd in de doos dan in het cadeau. Ik denk dat dat nog steeds in mij zit. Ik bewaar allerlei verpakking uit mijn keuken en gebruik dat vervolgens in mijn studio. Het ontwerp zal nu draaien om het idee van een kartonnen doos, met de uitnodiging om het in iets anders te transformeren.
Dat leidt me tot de volgende vraag. Je stelde Tiny Forts and Tall Tales voor aan de Jonge Makers Studio. Kun je hier meer over vertellen?
Het idee is om een studio te creëren dat ook een fort is. Kinderen worden uitgenodigd om diorama’s te maken die in het fort passen, waardoor het fort zelf kan evolueren. Ze kunnen werken met karton om werelden te bouwen en er is ruimte voor performatieve elementen, zoals een podium, poppenspel en verhalen. Ik stel me ook een teken- en observatiegebied voor binnen het fort, zodat kinderen de wereld om hen heen rustig kunnen observeren. Dat gebruik ik ook vaak in het lesgeven. Het alledaagse gebruiken als inspiratie is iets wat ik belangrijk vind, omdat het helpt om kunst toegankelijker te maken. Het kan met iets simpels beginnen, zoals een kartonnen doos.
Gebruik je vaak hergebruikte materialen?
Ja, dat doe ik al een paar jaar in mijn praktijk. Het begon eigenlijk omdat ik veel bezig was met prentkunst, waarbij je vaak met een groot aantal prints eindigt. Ik benader prentkunst vaak als schilderen, wat betekent dat ik uiteindelijk misschien maar één eindresultaat heb, maar in het proces toch veel prints genereer om dat ene werk te bereiken. Daarom begon ik mijn eigen papier te maken en het te recyclen. Dat papier is niet heel generiek; het heeft een eigen vorm en textuur, en is behoorlijk sculpturaal. Daarnaast werk ik veel met alledaagse objecten en denk ik na over wat het betekent om dingen in mijn werk opnieuw toe te eigenen en te herpositioneren. Ik denk dat jonge kinderen dit ook doen – het is een onderdeel van hun verbeelding, toch? Om iets te nemen en opnieuw te bedenken wat het zou kunnen zijn. Dus ja, dit voelde als een mooie kans om dat te integreren. Het is belangrijk voor mij om manieren te vinden om mijn werk duurzamer te maken en dat ook mee te nemen in de projecten die ik doe.
Je liet je inspireren door de Londense naoorlogse avontuurlijke speeltuinen. Wat is de historische achtergrond hiervan?
Na de Tweede Wereldoorlog waren er in Londen veel plekken die gebombardeerd waren. Ik geloof dat men in de jaren ’50 begon om deze plekken een nieuwe bestemming te geven. Een van de dingen die toen ontstonden, waren de speelplaatsen die werden gebouwd op de gebombardeerde locaties. Ze gebruikten veel gevonden objecten en materialen om deze speelplaatsen te creëren. Het bijzondere was dat de kinderen zelf hielpen bij het bouwen ervan. Ze zagen er vaak niet erg veilig uit, maar een aantal van die speelplaatsen waren er nog steeds toen ik opgroeide in Londen.
Er was echt een gevoel van het bouwen van een fort door het laten meebeslissen van de kinderen over hoe de speelplaats eruit zou zien. Hierbij werden materialen uit de omgeving opnieuw gebruikt – het hoefde er niet esthetisch uit te zien want het spelen stond centraal. Ik herinner mij dat ik later terugging naar die plekken en zag dat ze waren gerenoveerd tot meer hedendaagse speelplaatsen.
Ik denk dat er iets bijzonders is aan het integreren van dat idee in dit project. Allereerst het creëren van een omgeving waar gespeeld kan worden, maar ook het uitnodigen van mensen te geven aan de ruimte. Wat betekent het om iemand een ruimte aan te bieden waarin ze kunnen bijdragen aan de vorm en het gebruik ervan? Dat was een belangrijk aspect van dat speelplaatsconcept, maar brengt ook uitdagingen met zich mee: Hoe doe je dat op een veilige manier, vooral met 4-jarigen? Dat is zeker iets wat ik ga onderzoeken, maar ik denk dat er iets krachtigs zit in het vertrouwen dat kinderen de wereld om hen heen kunnen vormgeven en in staat zijn om die ervaring te hebben.
Het is interessant hoe ze de kinderen hebben betrokken bij het herdefiniëren van die ruimte.
Zeker, het is echt geweldig om sommige van die vroege voorbeelden te zien. De foto’s ervan zijn fascinerend en het feit dat ze zo lang hebben bestaan. Daarnaast is de uitnodiging om de ruimte op die manier te gebruiken en zo weer een soort vreugde terug te brengen op die plekken.
Framer Framed gelooft in het creëren van kunst buiten de traditionele educatieve en institutionele structuren, en in leren door het delen van perspectieven en ervaringen, met de nadruk niet alleen op leren, maar ook op afleren. Hoe ga je deze methode benaderen als educator in de Jonge Makers Studio?
Dat is iets wat de afgelopen jaren een belangrijk onderdeel is geweest van veel van de literatuur die ik heb gelezen over educatie. Ook Piet Zwart bevatte veel van die ideeën binnen hun onderwijs. Ik denk dat het gaat om een benadering waarin je niet vooraf bepaalt wat nodig is en niet te veel voorschrijft wat er moet gebeuren, maar in plaats daarvan een aantal hulpmiddelen aanbiedt. Het is belangrijk dat er genoeg ruimte is voor mensen om binnen te komen met wat zij meebrengen.
Het is niet alleen een top-down ervaring waarbij je simpelweg leert van de lessen die worden gegeven. Het vraagt om een zekere mate van loslaten en vertrouwen. Het gaat om het structureren of aanbieden van bepaalde hulpmiddelen en kaders, maar tegelijkertijd voldoende ruimte laten om hun eigen perspectieven en ideeën vorm te geven.
Welke ervaringen hoop je dat de kinderen opdoen met Tiny Forts and Tall Tales?
Het voelt als een ruimte waar ze kunnen spelen, experimenteren en waar kinderen de kans krijgen om met allerlei verschillende materialen te werken. Ik denk dat het prachtig zou zijn om te zien hoe ze samen en in samenwerking werken, en hoe je dat in een ruimte kunt faciliteren. Dat ze iets hebben toegevoegd, bijgedragen of de ruimte hebben veranderd en aangepast, zodat er een gevoel ontstaat dat ze betrokken zijn bij het bouwen ervan. Ik ben benieuwd hoe die ervaring voor hen is en hoe dat zou veranderen tijdens de verschillende schoolbezoeken, zodat het een voortdurend evoluerende ruimte wordt die niet vaststaat.
Interview en tekst door: Idil Samatar
Vertaling door: Marre Smeijer
De Young Maker’s Studio is open voor scholierenbezoeken in maart 2025.
Framer Framed wordt mogelijk gemaakt door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap; Amsterdams Fonds voor de Kunst; Gemeente Amsterdam; en VriendenLoterij Fonds.
Amsterdam Oost / Educatie /
Netwerk
