
Physical anthropology in the Netherlands East Indies, ca. 1890-1960
Er zijn honderden mensenschedels die sinds de koloniale tijd rondzwerven door Nederlandse museale collecties. Hoe komen ze daar eigenlijk terecht en wat werd er mee gedaan? Ze vormen de gĆŖnante erfenis van een wetenschapstak die we liever vergeten.
Fenneke Sysling, recent gepromoveerd aan de Vrije Universiteit Amsterdam, bespreekt in haar promotieonderzoek The archipelago of difference. Physical anthropology in the Netherlands East Indies, ca. 1890-1960ā de geschiedenis van de fysische antropologie in Nederlands-IndiĆ«. Nederlandse antropologen bestudeerden in de Nederlandse kolonie de lichamelijke kenmerken van de verschillende volken, om te ontdekken welke rassen er te vinden waren, een zoektocht die nooit tot een bevredigend resultaat leidde. De centrale leidraad in het proefschrift is de vraag naar de relatie tussen fysische antropologie als wetenschap en de Nederlandse aanwezigheid in IndiĆ«. Sysling kijkt daarvoor in de eerste plaats naar de manier waarop antropologen hun data verzamelden. Hoe werkte de dagelijkse praktijk van het metingen doen, fotoās maken en schedels en botten verzamelen? Vervolgens gaat ze in op de ideeĆ«n die de antropologen op basis van deze data formeerden en het nut daarvan voor de Nederlanders. Het slot van het proefschrift richt zich op de erfenis van deze discipline: wat betekent het vandaag de dag nog dat de schedels en botten en fotoās uit IndiĆ« nog in onze musea liggen?
Fysisch antropologen waren een eeuw geleden in Nederlands-Indiƫ op zoek naar de rassenkenmerken van de inheemse bevolking. Fenneke Sysling analyseerde deze poging om de menselijke diversiteit in de Indonesische archipel te categoriseren. Ze ontdekte hoe generatie na generatie antropologen naar Indiƫ vertrok om daar schedels en skeletten te verzamelen, levende mensen op te meten en te fotograferen.
Door te kijken naar de dagelijkse praktijk van antropologen in plaats van hun intellectuele resultaten, laat Sysling zien dat hun onderzoek alleen gedaan kon worden dankzij de Nederlandse koloniale aanwezigheid daar en het geweld dat daar inherent aan was. Een groot deel van het menselijk materiaal dat nu nog in musea ligt, is er dankzij de doodstraf in Indiƫ, Nederlandse expedities en de Nederlandse poging om een einde te maken aan het koppensnellen.
Achter deze meet- en verzamelwoede lagen grote antropologische vragen: hoeveel verschillende rassen waren er in de archipel? Waar lag de scheidslijn tussen Maleiers in het westen en Papuaās in het oosten? Waren de bewoners van centraal Nieuw-Guinea pygmeeĆ«n? Sysling laat zien dat antropologen deze vragen probeerden te beantwoorden met hun nieuwe meettechnieken maar ook met hun medische blik waarmee ze na jaren ervaring meenden een bepaald fysiek type in ƩƩn oogopslag te herkennen. Omdat meestal bleek dat de lokale situatie veel complexer was dan de aannames van de antropologen, beargumenteert Sysling dat ideeĆ«n over ras zowel gemaakt als ondermijnd werden in de koloniĆ«n.
- How Germany is handling human remains in museum collections
- The Dial - Skeletons from Kilimanjaro, by Caitlin L. Chandler
- Artforum - Looking After, on museums and human remains by ZoƩ Samudzi
- Vrij Nederland - Dekolonisatie van het Tropenmuseum
- The Guardian - Paris show unveils life in human zoo
Links
Contested Heritage / Indonesia / Colonial history / Museology /