Interview: Terug naar de tekentafel met Anan Striker
De residentie van Anan Striker (1988) in Werkplaats Molenwijk loopt ten einde. Er is geschommeld, gevoetbald, geschilderd, en bovenal: zowel jong als oud Molenwijk kreeg het denken met de hand onder de knie. “Ik word blij van het feit dat ik ze naar huis kon sturen met een ervaring die ze nog niet eerder hadden meegemaakt.”
Tekst Bien Borren
Juli 2022
Een kleine maand na de start van zijn residentie was Anan Striker nog zoekende, temeer omdat de kunstenaar de werkplaats niet voor zichzelf had. De voormalige garage stond destijds nog in dienst van de vorige expositie. Inmiddels is die afgerond, opgeruimd en ademt de werkplaats een en al Striker. De verschillende projecten die hij de afgelopen drie maanden bedacht en ten uitvoering bracht, zijn in vrolijke installaties terug te vinden. De molenwiekende doelmannen staan opgesteld, de kannetjes scheidsrechtersverf zijn in grote getale aanwezig, de schommel ligt te pronken en op de eens zo kale muur prijken in roze en zwarte banen verf niet alleen de leden van de Koreaanse K-Pop band Blackpink in vol ornaat, maar ook vrolijk aandoende ratten en ventilatoren. Striker: “Voor die Molenwijkvibe.”
Deel twee van een interview tweeluik met Werkplaats Molenwijk artist-in-residence Anan Striker. Lees ook het eerste deel “Buitenissige wendingen in Molenwijk met Anan Striker”.
Hoe is het je vergaan sinds we elkaar spraken?
“Ja, goed. Het is nu wel echt mijn ruimte geworden. De vorige keer had ik mijn bureautje en bleef het daarbij. Nu heb ik elke muur zo ongeveer aangeraakt, en dat voelt fijn. Ik ben blij met hoe het heeft uitgepakt. Eigenlijk is alles wat heeft plaatsgevonden succesvol geweest. Met als eerste evenement het alternatieve potje voetbal. Dat was heel lief en intiem. Niet alle vijftien flats stonden tegen een bal te trappen, maar die kwalitatieve contacten waar ik naar op zoek was, waren er zeker. Er werd gevoetbald, maar ook de spuitbussen werden gebruikt dus het was één grote chaos, precies zoals ik hoopte. En ja, op een gegeven moment stond er iemand in de hondenpoep en dan is het even huilen met de pet op, maar ook dat gaat weer over. Wel vroeg ik me nadien af in hoeverre dit kunst is. Al is dat een vaag begrip en ik ben ook niet per se op zoek naar een antwoord. Maar zo’n voetbalpartij is wel anders dan een expositie in een white cube. Laat ik het zo zeggen: ik hoop dat die kinderen de volgende keer dat ze zo’n spray op tv zien, denken: ‘Hé, daar heb ik laatst in Molenwijk mee gespeeld.’ Ik was blij met de energie die ontstond en dat ik die kinderen en hun vaders en moeders naar huis kon sturen met een ervaring die ze eerder nog niet hadden meegemaakt. Dat geldt trouwens ook voor de muurschildering hier in de werkplaats.”
Ja, vertel eens, wie zijn die dames?
“Dat zijn Jisoo, Jennie, Rosé en Lisa van de Zuid-Koreaanse K-popband Blackpink. Het waren vier meisjes uit de buurt die me tot deze muurschildering inspireerde. Ik wil mensen graag uitnodigen te tekenen en had op de ruit een uitnodiging tot raamtekenen achtergelaten. Die meisjes hebben op de eerste dag de ramen in roze en zwart gehuld en allerlei verwijzingen naar hun favoriete band achtergelaten. Ik had zelf nog nooit van Blackpink gehoord maar ik herkende hun vergaande affiniteit met een meidenband wel. Toen ik zo oud was als hen koesterde ik soortgelijke gevoelens voor de Spice Girls. Het is precies hetzelfde, maar dan een andere generatie. Nadat die meisjes weg waren, ben ik verder gegaan waar zij gebleven waren en heb ik er een geheel van gemaakt. Toen die kids de volgende dag terugkwamen en ze hun idolen zagen, vielen hun monden open. Ze wisten precies wie wie was. Wat ik leuk vind aan deze actie is dat dit uiteindelijk schetsen zijn geweest voor de schildering buiten. Daar was ik toen al mee bezig en deze K-popschilderingen hielpen in dat proces. Ik houd heel erg van een onaffe schilderstijl, en dat zie je zowel hier als op de buitenschildering terug.”
Je hebt je de ruimte fysiek eigen gemaakt.
“Ja, en dat was ook wel nodig, zeker om mezelf hier comfortabel te voelen. En toen ik de ramen vrij had om daar een boodschap achter te laten, ontstond direct interactie. Daar krijg je energie van en dan ben je niet langer die eenzame kunstenaar in de residentie.”
Het moet tof zijn geweest de reactie van die meisjes te zien toen ze terugkwamen.
“Ja, absoluut. En het was ook een leuke oefening voor mezelf. Want het gaat me erom dat ze de vrijheid hadden om te doen wat ze wilden en een ervaring op te doen die ze nog niet hadden. Dat vind ik leuker dan hen – als een soort een meester – een opdracht mee te geven. Eigenlijk hebben zij hun eigen opdracht bedacht en heb ik alleen maar materiaal aangereikt.”
Was dat moeilijk, niet op te treden als ervaringsdeskundige?
“Nee, het ging vanzelf. Maar op een gegeven moment pak je de regie wel weer terug. Dat doe ik als ze weg zijn, dan ga ik dingen overschilderen. Met respect hoor, en dat overschrijven is ook een spel. Zie je deze gelaagdheid? Die vind ik heel mooi, dat je meerdere lagen ziet doorschemeren. En deze druipende strepen zorgen voor een soort gordijntje. Dat geeft het werk, wat best plat is, toch diepte. Die fragmentarische vlakken maken het ruimtelijk.”
Uiteindelijk zal deze schildering verdwijnen, net als de tekeningen met scheidsrechtersverf op het voetbalveldje en een van je schommels is al weggehaald. Is jouw werk altijd tijdelijk?
“Hm. Je bedoelt of het nu tijdens deze residentie toeval is of een bewuste keuze? Ik weet het niet zeker, maar de tijdelijkheid trekt me wel. Dat het echt acties zijn en dat je erbij had moeten zijn om het te ervaren. Die grote muurschildering buiten zal vast ook ooit verdwijnen maar dat vind ik niet erg. Het gaat om de ervaring van de deelnemers. En mijn eigen ervaring. Die pakt niemand je af.”
De laatste keer dat wij elkaar spraken, vertelde je over je plan om buiten je eigen kunstenaarschap te treden en in contact te komen met mensen waar je vanuit je werk niet snel mee in aanraking komt. Is die opzet geslaagd?
“Ik geloof van wel. De afgelopen drie maanden heb ik echt wel anders aangepakt dan hoe ik normaal zou hebben gewerkt. Kunstenaars zijn vaak een soort egotrippers. Je haalt een klus binnen, krijgt betaald voor een muurschildering, misschien haal je er nog een compagnon bij. En dan werk je aan het concept dat je zelf hebt bedacht. Ondertussen hebben voorbijgangers doorgaans hun twijfels: ‘Vind ik het wel mooi? Ben ik het wel eens met het idee?’ Dat ging nu echt anders. Ik betrok de buurt bij het project, iets wat ik anders niet zo snel zou doen, maar het heeft zijn vruchten afgeworpen. We stonden daar met z’n vijftienen tegelijkertijd aan de muur te werken, dwars door elkaar heen, ieder voor zichzelf en toch ook collectief. En dit keer liepen er voorbijgangers langs, en die zagen: dit is vóór en dóór de wijk. Dan is er opeens heel veel acceptatie. Iedereen vond het mooi. Nou, dat heb ik nog nooit gehoord in mijn carrière als kunstenaar, haha. Dus ja, mensen vinden het fijn.”
Om gehoord te worden of ergens bij betrokken te worden?
“Allebei misschien wel. Dan blijkt het feit dat het door mensen uit de wijk is gedaan en niet door een subsidiekunstenaar heel waardevol. Het is heel persoonlijk geworden. Op de buitenmuur staan verhalen van overleden vaders, trouwe huisdieren, die ene vriend die in de bak zit en een zoontje dat er niet meer is. Best wel heftige dingen. Voorop staat dat iedereen het wel tof vond om op zo’n grote muur als deze te kladderen. Dat was voelbaar. Bij de jonge kinderen, maar ook bij de stoere gasten uit de wijk. Toch hadden volwassenen meer moeite de kwast op te pakken. Als ik een krijtje aanreikte, zeiden ze: ‘Oh nee, ik kan niet tekenen.’ Het onbevangene van kinderen zijn ze verloren. Kinderen beginnen ergens, gooien iets op de muur. De volwassenen die zich er wel aan waagden, namen meer de tijd. Die verschillende soorten aandacht zie je terug op de muur, het geheel zit tussen uitgewerkt en fragmentarisch in. Dat krijg je als je allerlei mensen aan iets laat werken, ieders hand is immers uniek. Dit laat ik zelf ook graag terugkomen in mijn autonome werk.”
Viel het je mee om als soloartiest plots met allerlei losse projectielen te moeten werken?
“Ik vind het een heftige aanpak, maar dat vind ik het altijd als ik samenwerk. Je wilt een bepaald soort resultaat neerzetten, en hier had ik ook met de esthetiek van anderen te maken.”
Dus het was een oefening in het loslaten van je eigen perfectionisme?
“Ja. Soms wordt het verrassend goed en soms denk je: ‘Och, had ik het maar gedaan.’ Als je het zelf doet, kan je op veilige wijze de randjes opzoeken, maar dat was nu niet genoeg. Ik voelde druk dat dit iets moest worden. Als maar twee mensen een krabbeltje hadden gezet, was het geen overtuigend gesamtkunstwerk geworden. Ik had al deze bijdrages nodig om dit tot een succes te brengen.”
Vergaat het ‘denken met de hand’, jouw adagium en tevens de titel van je expositie, kinderen makkelijker af?
“Ja, en dat vind ik ergens wel jammer. Want tekenen kan veel plezier en vrijheid opleveren. Een vrouw vertelde me dat ze voor het laatst had getekend toen ze drie jaar was. Maar ze vond het leuk, zei ze, en ze was van plan het weer meer te gaan doen. Kinderen voelen die reserve niet. Die beginnen gewoon. En dat leidt soms tot gekras, maar als je naar de kunstgeschiedenis kijkt, zie je dat terug. Neem Jackson Pollock bijvoorbeeld, die smeet met verf. Dan vind ik ook dit gekras een bepaalde artistieke waarde hebben. Die kinderen kunnen dat met alle gemak, maar als je ouder wordt moet je het opnieuw leren.”
Wat heb jij, behalve de regie loslaten en iets tot stand laten komen, aan deze muurschildering overgehouden?
“Dat je veel energie kan krijgen als je met anderen samenwerkt en die blij zijn met wat ze doen. Dat was ik een beetje uit het zicht verloren.”
Als mens of als kunstenaar?
“Als kunstenaar. Zoals ik al zei, wil je die muur in je eentje doen en met alle credits strijken. Maar ik ontdekte dat het heel leuk is om mensen tezamen los te zien gaan. Ja, dat was echt tof.”
Dus, samenvattend, tijdens deze residentie heb jij, Anan de kunstenaar, geleerd wat het betekent om lukraak met mensen samen te werken, wat het bij hen teweegbrengt en wat het jou oplevert?
“Ja. En dan is het lukrake in dit soort acties belangrijk voor mij. Ik heb er altijd wel al van gehouden om samen te werken, maar dat waren meestal mensen die ik zelf had uitgekozen. Het spontane, dat heb ik echt weer herontdekt.”
Residentie
In Werkplaats Molenwijk, onderdeel van Framer Framed, nemen sinds 2019 kunstenaars tijdelijk hun intrek met als doel in samenwerking met de buurt nieuw werk te creëren. Framer Framed streeft met deze artiestenresidentie naar een plek waar kunst en cultuur hand in hand gaan met ontmoeting en samenwerking. Anan Striker is de zevende kunstenaar die in deze hoedanigheid actief is in Molenwijk. Zijn residentie loopt tot juni 2022. Meer over Anan Strijker
Amsterdam Noord / Molenwijk / Residenties /