Over de rol van kunst in een globaliserende samenleving

Framer Framed

Symposium: Onbegrensd verzamelen (22 oktober 2009) Foto: Cas Bool

Verslag: Onbegrensd Verzamelen (4/5)

Verslag van het symposium Onbegrensd Verzamelen – workshop theoretisch discours onder leiding van Wilfried van Damme – gehouden in het Afrika Museum (Berg en Dal), 22 oktober 2009.

Doel van deze workshop was de cultuurspecifieke definities van kunst nader te beschouwen. Is er sprake van een achterstand op het terrein van de postkoloniale theorie in de Nederlandse academische- en museale wereld? Hoe kunnen deze achterstanden ingelopen of gecompenseerd worden? De workshopdeelnemers waren werkzaam in cultuurhistorische, volkenkundige en kunstmusea. Workshopleider was Wilfried van Damme (kunsthistoricus en antropoloog, universitair docent World Art Studies, Leiden Universiteit).

Inleiding: westers versus niet-westers

De workshop begon met een presentatie van Mirjam Shatanawi (conservator Midden-Oosten en Noord-Afrika, Tropenmuseum). Shatanawi gaf voorbeelden van aankopen van het Tropenmuseum. Motivatie voor aanschaf is bijvoorbeeld dat een kunstwerk kritiek op de eigen institutionele geschiedenis geeft; een nieuw en persoonlijk perspectief biedt op het collectief of het westerse museumpubliek confronteert met de eigen beeldvorming. De kwestie die bij deze lezing centraal stond was westers versus niet-westers. Wat maakt iemand tot een niet-westerse kunstenaar? Hoe ga je om met identiteit en nationaliteit? Je hebt te maken met het domein dat heet ‘westers’ en het domein dat heet ‘niet-westers’. Het is de vraag of die domeinen nog op die manier bestaan. Musea moeten zich afvragen in hoeverre zij deze achterhaalde oppositie bestendigen in hun museumpraktijken. Wil een niet-westerse kunstenaar tentoongesteld worden in een kunstmuseum, dan moet het werk voldoen aan de westerse beeldtaal. In een volkenkundig museum moet het juist weer voldoen aan een niet-westerse beeldtaal. Zo schetste Shatanawi het dilemma waar vele musea en kunstenaars mee worstelen. Er moet óf een inhoudelijke, thematische link zijn óf het werk refereert zelf aan een bepaalde artistieke traditie.
Sinds twee jaar is het beleid van het Tropenmuseum aangepast. Sindsdien is het ook mogelijk om een Nederlandse kunstenaar te tonen en om daarvan werk aan te schaffen, hoewel dit laatste is nog niet gebeurd is. De nadruk blijft liggen op het tonen van niet-westerse kunst. In een kunstmuseum gebeurt het omgekeerde, de nadruk ligt op hedendaagse moderne westerse kunst, maar met een toenemende aandacht voor kunst uit andere werelddelen. De nadruk ligt in beide processen op etniciteit. Sommige kunstenaars zijn het niet eens met deze museale ethnomarketing. Shatanawi gaf een voorbeeld van een kunstenaar die het kunstdiscours als een in zichzelf ingesloten domein ziet. Vanuit de overtuiging dat het als kunstenaar niet lukt om dit van buitenaf te veranderen, meent hij dat het de beste strategie is om een eigen domein te claimen. Hoezo is het jullie domein? Het is ook ons domein. Maar het is de vraag in hoeverre dat ‘jullie’ en ‘ons’ nog bestaat. Deze kunstenaar heeft bijvoorbeeld een half Italiaanse en half Pakistaanse vader, een Egyptische moeder, is geboren in Londen, heeft een Brits paspoort, is aan een Amerikaanse universiteit opgeleid en woont in Caïro en reist de hele wereld over. Is deze kunstenaar en zijn werk nog in onze traditionele indeling te vatten?

Inter-museale samenwerking

Na de inleiding ontvouwde zich een discussie die door de voorzitter Wilfried van Damme werd samengevat in de volgende vraag: Kan een samenwerking tussen de drie hierboven genoemde museumtypen ontstaan aan de hand van een taakverdeling? Volkenkundige musea en cultuurhistorische musea blijken op dit moment sterk te reflecteren op hun eigen institutionele geschiedenis en na te denken over hun takenpakket. Niet-westerse kunst moet daarop aansluiten qua thematiek en beeldtaal. Kunstmusea verschillen onderling erg van elkaar; ieder verkent op eigen wijze een positie. Kunstmusea kunnen meer open staan voor andere beeldcodes; hierbij kan de bij volkenkundige musea aanwezige kennis goed gebruikt worden. Daarom zou meer samenwerking zeer welkom zijn. Coöperatie biedt kansen om één kunstwerk vanuit verschillende perspectieven te bezien. Bijna alle aanwezigen vonden een taakverdeling echter te geforceerd. Zij zagen wel mogelijkheden in het delen van kennis en in het eventueel doen van gezamenlijke aankopen, zoals dat nu bij de kunstmusea ook al gebeurd.

Stellingen

Van Damme poneerde de volgende drie stellingen:

Het gebrek aan bereidheid om kunst aan te kopen van kunstenaars uit voormalig gekolonialiseerde gebieden getuigt van een koloniale houding.

Hierop volgde een gedeeltelijk instemmende reactie. Er wordt nog steeds weinig niet-westerse kunst aangekocht. De vraag naar het waarom ervan is niet eenduidig te beantwoorden: postkolonialisme, onwetendheid..? In New York en Parijs lopen musea op dit gebied voor, hier wordt meer niet-westerse kunst aangekocht door kunstmusea. Universiteiten zouden een voortrekkersrol kunnen spelen door het curriculum uit te breiden en meer interesse te wekken.

Het aankopen van niet-westerse kunst getuigt van een neokoloniale houding.

Dit wordt musea wel verweten. Kunst moet ook niet worden ‘weggekocht’ van de oorspronkelijke cultuur. Kunstenaars willen bovendien niet altijd meer met hun afkomst worden aangeduid.

De nadruk op (post)kolonialisme in het betreffende debat getuigt van een achterhaalde visie.

Met deze laatste stelling werd ingestemd: we lopen achter wat betreft het theoretisch discours rondom niet-westerse kunst. We zijn gewend geraakt aan een beeldvorming over kunst en esthetica vanuit een egocentrisch Westers perspectief. Door het gebrek aan de ontwikkeling van nieuwe begripvorming, blijft de oude denkwijze in stand en bepalend voor het verzamelen en presenteren van niet-westerse kunst.

Conclusie

Kunst verandert snel, musea volgen traag. Tussen de verschillende museumtypen bestaat steeds meer overlap. Het is belangrijk om zowel de institutionele autonomie te bewaren als een vorm van kennisuitwisseling te ontwikkelen. Er is een belangrijke rol weggelegd voor de opleidingen kunstgeschiedenis. Wellicht is het tijd om inspiratie op te doen in het buitenland wat betreft het verzamelen en presenteren van niet-westerse kunst.

Verslaglegging door Marlies Havenga


Collectiebeleid / Museologie /

Agenda


Symposium: Onbegrensd verzamelen
Volkenkundige, cultuurhistorische en kunstmusea in gesprek over het verzamelen en presenteren van transculturele kunst.

Netwerk


Mirjam Shatanawi

Curator, auteur

Magazine