Book Launch: The Disruptive Museum
Het borrelt en het gist in Nederland Museumland en dat komt niet alleen door de bezuinigingen van de staatssecretaris. Het is al langer onrustig. Musea snappen dat het anders moet. Maar hoe? Wat is er aan de hand als de directeur van de Mondriaan Stichting, Gitta Luiten, de problemen in de kunstmusea samenvat met de verzuchting; ‘het kunsthistorisch perspectief is de pest’. En wat betekent het als Wim Pijbes van het Rijksmuseum zegt: ‘Ik wil dat het publiek centraal staat en niet het object.’ Wat is er aan de hand? Is het populisme doorgedrongen tot de Nederlandse musea?
In de afgelopen maanden heeft Arnoud Odding een groot aantal museumdirecteuren en medewerkers gesproken. Hij heeft ze gevraagd hoe zij omgaan met de grote veranderingen in de maatschappij; wat voor consequenties die veranderingen hebben voor hun museum en hoe hun ideale museum eruitziet. Als je naar de antwoorden kijkt dan lijkt het er op dat internet niet alleen regeringen omverwerpt maar ook de traditionele musea ondermijnt. Arnoud Odding:
“Mijn kijk op de Nederlandse museumsector is radicaal gewijzigd. Ik zie musea in beweging komen. Zeven jaar geleden, ten tijde van het uitkomen van het boek Het Gedroomde Museum dat ik samen met Tiziana Nespoli schreef, zag ik nog overal stagnatie. Toen sloten musea zich nog op in hun eigen vakgebied en toen beleden ze wel in woorden dat ze zich tot de samenleving wilden verhouden, maar de bijbehorende daden waren meestal ver te zoeken. Dat is aan het veranderen.”
Want wat is er aan de hand? Onze wereld verandert razendsnel en ook de museumsector ontkomt niet aan de hevige verstoringen, ofwel disrupties, die daarvan het gevolg zijn. Die verstoringen zien we overal; zowel in het bedrijfsleven als in de politiek, in de rechtspraak, het bankwezen en noem maar op. Nieuwe technieken geven mensen mogelijkheden die voorheen ondenkbaar waren en dat heeft gevolgen voor ons wereldbeeld en voor wat we belangrijk vinden. Maar dat heeft lang niet iedereen door en daarom zien veel cultuurliefhebbers de aangekondigde bezuinigingen als een aanslag op de beschaving. Veel musea raken verstoord, disrupted en ze reageren door te zeggen dat ze wél waardevol en wél relevant zijn. ‘Kijk maar hoeveel bezoekers we trekken!’ Maar al die blockbusters en experiences zijn niet meer dan symptoombestrijding omdat ze de werkelijke veranderingen bij mensen negeren. Het blijft eenrichtingsverkeer in een tijd waarin mensen zich willen verbinden met wat ze echt belangrijk vinden. Het is een onpersoonlijke aanpak terwijl mensen schreeuwen om betekenis.
Geleidelijk aan dringt dit besef door bij steeds meer instellingen. Ze beginnen te snappen dat ze een nieuw antwoord moeten verzinnen op de vraag naar hun bestaansrecht, naar hun relevantie en naar hun draagvlak. Overal zijn musea zich geleidelijk of vrij abrupt aan het omvormen tot wat Odding ‘netwerkmusea’ noemt. Het netwerkmuseum is het logische antwoord op de netwerksamenleving zoals die in de afgelopen twintig jaar is ontstaan.
In zijn boek Het Disruptieve Museum betoogt Arnoud Odding dat het traditionele museum het verstoorde of het disrupted museum is. Het museum dat niet begrijpt dat haar bestaansrecht ten diepste ter discussie staat. Het netwerkmuseum daarentegen is het verstorende of het disruptieve museum. Het disruptieve museum geeft een radicaal antwoord op de vraag naar het bestaansrecht. En dat antwoord heeft verstrekkende gevolgen. Want het disruptieve museum gaat niet meer over het verleden maar over het heden. Het gaat niet meer over de waarheid maar over betekenis; niet over tijdloze kwaliteit maar over tijdelijke waarden; is niet objectief maar subjectief. Het denkt niet in doelgroepen maar in gemeenschappen. Het disruptieve museum is per definitie een ondernemend museum. En overal in Nederland zijn grote en kleine musea zich aan het omvormen tot deze nieuwe soort.
Museology /